dinsdag 27 september 2011

Op zoek

Als het gesprek voorbij is loop ik met rood doorlopen ogen naar huis. Ik ben verontwaardigd en kan mijn emoties geen plek geven. Als ik het huis ben binnengestapt steven ik regelrecht naar de telefoon. Na twee keer overgaan neemt manlief op. Ik kan niet wachten totdat manlief ’s avonds thuiskomt, ik moet het hem meteen vertellen.

Manlief reageert rustig, maar verbaasd. Wij herkennen allebei niet wat de juf mij heeft verteld. Hoe is het mogelijk? Zou kindlief zich op school zoveel anders gedragen dan thuis? Of zien wij als ouders iets over het hoofd. Kennen wij ons kind minder goed dan we hem dachten te kennen? Het laat ons niet los.

Enkele dagen later spreek ik de fysiotherapeute. Ik leg haar mijn zorgen voor terwijl zoonlief lekker op de gang aan het spelen is. Omdat zoonlief al vrij lang fysio heeft, kent de fysiotherapeute zoonlief lang genoeg om er een objectief oordeel over te kunnen geven.  Maar ook de fysiotherapeute herkent niet wat de juf  mij heeft verteld.

Maar het zaadje is gezaaid en vindt bodem om te groeien.

woensdag 21 september 2011

Het begin ...

Het is begin november 2010. We zitten in een klein hok van twee bij twee meter. Veel meer zal het niet zijn. Aan mijn linkerkant staat een computer. Aan de muren hangen leuke plaatjes om het kleine hok wat gezelligheid te bieden. Voor mij is de tafel leeg. Juf zit achter de tafel, ik er voor op een zeer ongemakkelijk krukje. Zo een, waarvan de poten niet allemaal de grond raken. En als je even beweegt gaat het krukje heen en weer. (Dat ik dat nog weet.)

Juf vindt zoonlief onrustig en of hij dat thuis ook is? 'Nee, niet echt', zeg ik en denk even heel goed na. Is zoonlief onrustig of buitensporig druk? Nou nee, niet dat ik weet. 

Ik vraag haar naar de reden van dit alles, want van dit vage gepraat wordt ik erg nerveus. Juf vindt zoonlief onrustig. 'Nou', zeg ik, 'hoezo onrustig, waar denk je dan aan?' Tja als juf mag je hier niets over zeggen en dus laat ze zich er niet over uit. Maar ik mag wel raden en dat doe ik dus ook. Ik raad een keer. 

'Denk je aan adhd?' 
'Ja', is het antwoord.

Ik kan mijn oren niet geloven. Het zweet klotst onder mijn oksels van verbazing en verontwaardiging. Dit kan niet waar zijn. Zoonlief kan heel goed spelen en z’n aandacht uren bij een spelletje houden. Ja oké hij kan moeilijk stilzitten als we eten. Maar adhd???

Het wil er bij mij niet in. Ik ben niet zozeer verontwaardigd om wat juf constateert, maar meer omdat ik, nota bene zijn moeder, hem toch beter ken dan wie dan ook? Of … toch niet? Alles twijfelt in mij en ik word flink door elkaar geschud.