woensdag 29 februari 2012

Au! Dat doet pijn!

De koffie is ingeschonken. Behaaglijk zak ik weg in de leren stoel. Kussentje in mijn rug. Af en toe richt ik mijn blik op een langsrijdende fietser met hond. Een moeder met kind achterop. Of gewoon zomaar, om mijn blik maar ergens op te richten.

De persoon waarmee ik praat is zo vervuld van het hoge IQ van haar zoon dat ze er maar over door blijft ratelen. Niet in de gaten hebbend dat degene tegen wie ze het heeft ook wel eens over andere dingen wil praten dan het IQ van de kinderen en hoe geweldig ze het op school doen.

Stiekem vraag ik me af waarom ze zoveel over haar kinderen praat en met name hoe goed ze het doen op school. Heeft ze zelf haar kansen gemist? Is ze teleurgesteld in de keuzes die ze vroeger gemaakt heeft en moet dat via haar kinderen worden ingehaald?

En ineens geeft ze me nog een schop na, zonder dat ze het ook maar in de gaten heeft. Want, vraagt ze zich hardop af, waarom heeft de juf zulke groepjes geformeerd om een werkstuk te maken. Ik weet heel goed dat haar zoon bij mijn zoon in het groepje zit en vraag of het een IQ kwestie is. Neehh, zegt ze, maar jou zoonlief en nog een jongetje in het groepje zijn nogal druk … Waarom verdeelt juf de drukke kinderen niet over alle groepen. Au, dat doet zeer. Heel zeer!

Maar ach, ze kan er ook niets aan doen. Dit is vast een IQ-kwestie! Of nee … een EQ-kwestie.

zondag 26 februari 2012

Tien-minuten-gesprek met juf

Als ik op de refreshknop druk ratelen de mailtjes binnen. Hé een van juf. Ik klik hem gelijk aan, wat onhandig is, want de mailtjes ratelen nog steeds en dus druk ik de verkeerde in.

Of we, zoals was afgesproken, op het tien-minuten-gesprek willen komen. Mijn hartslag verhoogt meteen. Wat is er nu weer aan de hand. Nee, pep ik mijzelf op, niet gelijk het ergste denken. Het rapport was prima, dus dat kan het niet zijn. Z’n gedrag dan? Nee, zeg ik opnieuw tegen mezelf, wacht het gesprek nu even af. En dat lukt me aardig.

‘Hebben jullie nog vragen, anders begin ik.’, zegt juf. Wij hebben vragen genoeg. Gaat het goed in de klas? Is hij niet te druk? Vraagt hij veel of probeert hij het ook zelf? Hoe is hij tussen de leswisselingen door? Hoe gaat het ’s ochtends vroeg? Hoe ligt hij in de groep?

Eigenlijk komt alles aan bod. Het gaat heel goed met zoonlief op school. Hij heeft vriendjes. Doet zijn stinkende best. Wat heerlijk om te horen. Toch ziet juf dat er nog steeds een discrepantie is tussen de citoscores en de rapportcijfers. Er valt dus nog ergens winst te behalen, maar waar? Juf stelt voor dat zoonlief aan het einde van het schooljaar alle cito’s weer buiten de klas maakt om te zien hoe het dan loopt.

Ruim twintig minuten later lopen we vol trots naar buiten. Wat hebben we toch een heerlijk kind! En wat fijn dat juf dat ook vindt!