Dit is niet
in het belang van zoonlief en dus spreken wij het centrum hierop aan.
Halverwege van therapeut wisselen dient nergens toe en het gevolg is dus dat
zoonlief nog een paar extra sessies moet komen om een band met de nieuwe
therapeut op te bouwen.
Vorige week
vertelt de therapeut dat ze ziet dat zoonlief wel erg onzeker is. Wat is nieuw?
Maar wat moet ik daar nu mee beginnen aan het einde van de therapie? Ze belt
enkele dagen later en stelt voor om er nog enkele sessies aan vast te plakken
om het stukje onzekerheid aan te pakken. Ik ben enthousiast!
Totdat
zoonlief tijdens de laatste sessie te horen krijgt dat hij nog acht, ja je
leest het goed, acht keer moet komen. Hij is not amused, verre van dat zelfs.
Ik ben verrast, want in mijn beleving wordt met enkele, twee bedoeld en geen
acht met uitloop naar tien. Ik kan na drie maanden therapie toch niet verkopen
dat hij nog twee maanden moet? Dit voelt niet goed. Ik krijg de indruk dat met
zoonlief geleurd wordt. Ze blij zijn dat ze weer een ‘gevalletje’ hebben waar
ze mee aan de slag kunnen. En er valt
altijd wel wat te sleutelen. Maar versterkt dit niet uiteindelijk z’n minpunten
waardoor hij nog onzekerder wordt?
Manlief wil
direct stoppen, want dat is wat zoonlief graag wil. Ik wil het beste voor
zoonlief en vooral de plank niet mis slaan. Stel dat zoonlief het wel nodig
heeft … De kinderarts biedt uitkomst. Haar advies … kijk wat zoonlief wil … die
sessies kan hij altijd nog volgen …
En zoonlief?
We hebben hem verteld dat we zijn reactie serieus hebben genomen, daarmee aan
de gang zijn gegaan en hij mag stoppen met de therapie. Die ogen … kostelijk!
Hij was dolblij, kon hij lekker weer met vriendjes spelen. Hij opgelucht, wij
opgelucht … nu de therapeut nog vertellen.
